Vandaag is mijn slokdarmecho gepland. (Toelichting voor de leek: bij een slokdarmecho eet een patiënt een soort tuinslang-met-camera op waarmee een arts je interieur kan inspecteren.) De echo wordt uitgevoerd op de cardiologieafdeling, ik word namelijk gecontroleerd op een gaatje in mijn hart. Blijkbaar kunnen gaatjes in harten beroerten veroorzaken. Mijn neuroloog twijfelde even of een gewone echo – een van buitenaf – zou volstaan, maar vanwege mijn jeugdige leeftijd wil hij alles extra goed controleren en heeft dus voor die van binnenuit gekozen. Heb ik even geluk.
Vanaf het moment dat ik wakker ben lig ik te zenuwen. De tijd gaat tergend langzaam. Drie uur is het zover; een aantrekkelijke co-assistente met blonde krulletjes sprayt een goedje in mijn keel dat mijn slikreflex stillegt. ‘Het smaakt een beetje naar banaan’, zegt ze. Een lieve leugen: het is verschrikkelijk vies. Toegegeven, de nasmaak heeft iets ‘bananigs’, maar dan gruwelijk chemisch, als bedorven Blue Curaçao. Een zuster brengt de cameraslang. Die ziet er onappetijtelijk uit: aan de voorkant zit een bijtring waarop ik kan mijn tanden kan zetten zonder dat de slang – van anderhalve centimeter doorsnede – er hinder van heeft. Slikken is verboden en als ik neiging tot overgeven voel moet ik me op mijn ademhaling concentreren. Ik denk, overgeven…
Zodra de cardioloog arriveert kan het circus beginnen: De zuster legt even nog wat handdoeken onder mijn hoofd tegen het kwijlen. Dat belooft wat. Dan word de slang ingebracht. Mijn lichaam protesteert; mijn hart bonst en ik zweet hevig. Ik denk aan mijn ademhaling. Mijn lijf ontspant en accepteert de slang. Nu voelt het, zoals de zuster voorspelde, ‘licht onprettig’. Af en toe zet mijn mooie co het geluid aan zodat mijn hartslag te horen is en ze maakt foto’s waarvan de cardioloog enorm geniet,’Prachtig! Nu nog een paar met contrastvloeistof.’
Ik vind het wel welletjes maar de cardioloog wil nog even verder kijken. De slang gaat een pietsje verder mijn slokdarm in waardoor ik onweerstaanbaar wil kokhalzen. ‘Kalm maar’, sust mijn co. Ik wil wel, maar het gaat niet. Ik voel tranen opkomen en kwijl me te pletter. ‘Even volhouden, nog’. Ik krijg mijn lijf weer onder controle en dan is het voorbij.
Terwijl ik bij lig te komen wil de zuster weten of ik aan duiken of yoga doe. ‘Yoga’, antwoord ik. De zuster knikt: ‘dat geldt voor de meeste mensen die zo rustig blijven als jij.’
Ik denk, rustig?! Mens, je moest eens weten! En wrijf de kwijl van mijn kin.